EXHIBITION : 2/2 - 30/3 in the BERGKERK Open from 11.00 - 17.00 (closed on monday) Free entrance
Address: Bergkerkplein 1 - 7411 EN Deventer

 
 
 
 
 

substance = light
February 2025 Bergkerk Deventer

 


Een blik tot ver achter de horizon
door Peter Paul Hattinga Verschure, februari 2025

‘de sfeer van het midden’.
fotografie van Merel Waagmeester en sculpturen van Jilles Waagmeester

Vanaf wanneer vertelt een foto iets anders dan wat je er op ziet? Is een foto dan niet als een horizon: de grens tussen de wereld die we kunnen zien en de onzichtbare wereld erachter, die van verbeelding en verlangen?
Die vragen kwamen bij mij op toen ik het werk van Merel Waagmeester zag op haar tentoonstelling in de Bergkerk in Deventer. Het was een lichte en stille dag. Zonnestralen vielen schuin door de gotische kerkvensters naar binnen.
Haar werk is fotografie, maar met wat Merel daarmee doet ontstijgt die aan het gangbare repertoire dat ik in die discipline pleeg aan te treffen.
Ik kijk naar beelden van heel willekeurige en terloopse onderwerpen, maar dat is niet echt wat ik zie. Ik kijk mee met iemand die in de dingen en de plekken abstracte dimensies waarneemt. In de van kleur bevrijde foto’s van Merel is het precies die terloopsheid die ik getransformeerd zie tot een mystieke sfeer van zien, verbeelden en weten: weten in de zin van een essentieel ‘zijn’ met al zijn ontroering, twijfels, vragen en individuele betekenissen - en daarnaar ook een verlangen.
Terloopsheid is er tegelijk wel en niet. Is alles toeval of is niets toeval? Daar ergens betreden we het mystieke vlak.

Vorm en techniek zijn (niet meer, maar ook niet minder dan) de dragers van die sfeer. Ze zijn er de zichtbare buitenkant van. Ik zie de subtiele papiertexturen in de prints op barietpapier, op Kozo papier, op katoenpapier en wat die doen met het beeld. En de lijsten die de werken perfect en onmisbaar completeren zonder af te leiden. Ik voel hier een paradox: de zichtbare techniek is van levensbelang om het niet-geziene zichtbaar te maken. Dat effect ervaar ik des te krachtiger omdat de dingen die je op de foto’s ziet zo gewoon herkenbaar zijn, met de nadruk op allebei die woorden. En toch zó weergegeven zoals alleen Merel die kon waarnemen. Het wonder voor mij is dat zij in die aardse gedaanten de formule vond om tot de mystieke laag te komen.

Ik ervaar de fotografie van Merel als een vorm van absolute kunst waarbij vragen over mooi of niet mooi, laat staan over techniek, op de achtergrond staan. Ze laat zien dat ook zo te bedoelen: het moet óf in deze vorm, óf niet. Geen fysieke of esthetische concessies – iedere concessie zou zicht op de betekenislagen beperken. Kleur zou een te beschrijvend element in de beelden zijn. Kleuren zouden afleiden. Het is precies het kleurenvrije beeld waaraan het werk zijn stille betekenisvolheid ontleent.

Het werk is een uitkomst van zoeken naar het onzegbare in de dingen, niet de maar een uitkomst. Die van nu. Dat herinnert mij aan de quote van Sol LeWitt: ‘If a work of art is made there are many variations that are not made. These may be as important’. Merels werk is wat het hier en nu moet zijn.

Eigenlijk vind ik het werk van Merel té poëtisch om zo beschouwelijk te beschrijven.
Het beste herken ik haar werk en de intentie die het weerspiegelt in haar gedicht daar waar de dingen geen gewicht hebben.... En daar sta ik opeens oog in oog met die andere paradox: de massieve sculpturen van Jilles die met hun fysieke zwaarte verwijzen naar die sfeer waar de dingen geen gewicht hebben. De ultiem aardse beelden naast de etherische fotografie.... Ik herken die gedeelde blik van Jilles en Merel. Een blik tot ver achter de horizon.